Asplenium nidus of Vogelnestvaren is een varen met elegant appelgroen blad. De bladeren zijn groot, met gegolfde rand en zijn vaak niet groter dan 50cm lang en 10-20 cm breed. Ze zijn fel appelgroen met een zwarte hoofdnerf. De Asplenium kan overal in huis goed tot zijn recht komen en heeft luchtzuiverende eigenschappen.
Herkomst | Afrika, Australië en Azië |
Standplaats | Licht, geen volle zon |
Verzorging | Dood blad weghalen en regelmatig besproeien. |
Waterbehoefte | Grond moet vochtig aanvoelen, niet nat. |
Voeding | 1x per maand, niet in de winter |
Giftig | Nee |
Oorspronkelijk komt de Asplenium uit vochtige regenwouden in Australië, Azië en Afrika. Hier groeien ze vaak op rotswanden, steenklompen en aan de stam van andere bomen. De Asplenium vestigt zich op kleine ophopingen van compost die op de stam blijven liggen. De Asplenium dankt zijn Nederlandse naam (Vogelnestvaren)aan het feit dat de bladeren in een rozet groeien die in het midden een nest vormen. Bij oudere bladeren vormen zich sporenhoopjes in rechte lijnen op de achterkant van de bladeren, maar het is erg moeilijk om de Asplenium op die manier te vermeerderen.
De Asplenium moet in de zogenoemde “halfschaduw” staan. Dit is op een lichte plek, maar niet in de volle zon. Een raamkozijn aan de schaduwkant van het huis is bijvoorbeeld perfect. De ideale temperatuur voor de Asplenium is 18-30 °C, met een minimum van 10 °C.
Zorg dat de grond vochtig blijft, maar er moet geen water in de pot blijven staan. De Aspleniums met een glanzend groen blad hebben minder vocht nodig dan Aspleniums met een fijn dun blad. De Asplenium kan slecht tegen kalk in de potgrond, dus het beste is om regenwater te gebruiken. Bij te veel zout in de potgrond (overbemesting), kunt u de kluit dompelen in lauw water.
BesproeienDe Asplenium houdt van een omgeving met een hoge luchtvochtigheid (>60%), dus een regelmatige sproeibeurt wordt op prijs gesteld. Gebruik hiervoor lauw water en het liefst regenwater! Koud kraanwater wordt niet op prijs gesteld. ’s Winters is de luchtvochtigheid in onze huiskamers het laagst, dus vooral dan kan de varen het goed gebruiken. Neem daarbij ook de onderkant van de bladeren mee, om ongedierte te voorkomen.
VoedingTijdens de groeiperiode kan de Asplenium 1 keer per maand worden bijgemest. Gebruik hiervoor universele meststof. Bekijk de verpakking van het product voor de juiste dosering. In de winter staat de groei op rust en heeft de Asplenium het dus niet nodig.
Verpot om de 1 á 2 jaar in het voorjaar (maart is het beste) en gebruik een pot die slechts 1 maat groter is. In de natuur groeit de Asplenium op kleine humusophopingen. Ze hebben dus geen hele grote pot nodig, maar grotere exemplaren in een te kleine pot kunnen omvallen.
Bij de Asplenium kan het voorkomen dat de bladeren een bruine kleur krijgen. Dit kan verschillende oorzaken/oplossingen hebben: • Ongunstige groeiomstandigheden (standplaats/voeding/water) • Overmatige watergifte (geef minder water) • Te kalkrijk en koud gietwater (gebruik regenwater op kamertemperatuur) • Te rijke bemesting waardoor verzouting van de bodem ontstaat (kluit onderdompelen) • Schimmels tasten de wortels aan (geef minder water) • Te droge lucht (besproei de bladeren)
De Asplenium is niet giftig voor mens en dier.